Erfgoedhalte Dranouter

Borelle

Borelle, Borelle, steekt het vier in d’helle! Deze woorden worden elke derde zaterdag van maart door vele honderden wandelaars gescandeerd. Ieder jaar vieren de Nouternaars, de inwoners van Dranouter, hun Borelle. Het is een oud Germaans gebruik dat in 1976 herontdekt werd naar aanleiding van een vraag van de BRT voor de volkskundige film ‘De Vuren’. Jan Hardeman kwam op het idee om de Borelle opnieuw te organiseren met de bedoeling om naast de bloeiende Zwarte Molenwijk ook een initiatief te geven aan Dranouter dorp.

Borale-Zondag, zo heette vroeger de eerste zondag van de vasten in de bergstreek van Loker en Kemmel, werd tot in de eerste jaren van de 20ste eeuw gevierd 'met vuur en roepen’. Het staat in 1905 voor de laatste keer genoteerd in de Kerkboeken van Loker. Op de Waaienberg, een zijheuvel van de Monteberg, werd het lentevuur ontstoken en met fakkels het dorp binnengebracht. Op elke hoek stak men een stropop in brand.

Oorspronkelijk was het een feest ter ere van de vruchtbaarheid: vuur en rook verdreven de boze geesten en brachten voorspoed voor de gewassen, de dieren en de mensen. Rond het vuur werd er gedanst en zodra het mogelijk was begonnen de feestvierders over en door de vlammen te springen. Gezichten werden zwart gemaakt met as en ook het vee werd door het smeulende vuur gedreven. De naam Borelle zou voortkomen van bralle, een fakkel gemaakt van een bundel stro, vastgemaakt op een stok. De Borelle meldt aan de hele streek dat de winter voorbij is en dat de lente in ‘t land is.

Het comité

De organisatie is in handen van het Borellecomité. De bevolking verzamelt aan de wandelboom op het dorpsplein en de Belleman leert het Borellelied aan. Daarna nodigen de Borelleman en de Belleman iedereen uit om deel te nemen aan de Borelletocht die onder klokkengelui vertrekt richting Waaienberg. Op kop rijdt de versierde Borellekar met de Borellemuzikanten. Tot in de jaren ‘80 gaf de reus Kamiel Baeke bij mooi weer het startschot. Bij elke halte wordt een stropop in brand gestoken (zie foto uit Het Wekelijks Nieuws van 18 maart 1988). Iedereen die wil kan dan een ‘vuurwerkje’ aansteken: dit is een gedichtje, een kort verhaaltje of een liedje dat met de lente, vuur of de Borelle te maken heeft.

Borellekoeken en patakons, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze worden speciaal voor de Borellefeesten gebakken en verkocht door het Borellecomité op de Monteberg. Een zak Borellekoeken is zeer gegeerd. Voorzichtig bij het bijten: in één op vijf koeken zit namelijk een Borellepatakon, het jaarlijkse aandenken aan de Borelle. De patakon is gebakken met pijpaarde en versierd met een herinnering aan de Borellefeesten van dat jaar. Het woord patakon duikt voor het eerst op in de 17de eeuw: een veelkleurig plaatje uit gebakken klei dat als versiering dient op het koekebrood. Op de afbeelding zie je de volledige collectie patakons van de Borellefeesten, de eerste dateert uit 1978.

Avondfeest

Op de Waaienberg wordt bij zonsondergang een groot lentevuur aangestoken door de Borellevuurmeester. Met een vreugdedans rond het vuur wordt de lente begroet. Daarna brengen de deelnemers met fakkels het lentevuur tot in het dorp en volgt er een Borelle-avondfeest. Het programma van dit avondfeest varieerde doorheen de jaren: muzikale optredens, een revue gebracht door het Dranouters Toneelgezelschap, animatie, een zangcrochet (zie krantenartikel uit Het Wekelijks Nieuws van 16 februari 1990), enz. Er is ook een tekenwedstrijd voor de kinderen. Om de lente te vieren, versieren de inwoners van Dranouter sinds 1980 hun huizen. Allerlei attributen zoals takken, vogels, en bloemen worden gebruikt om het Borellefeest een vrolijk en feestelijk lentetintje te geven.

Borellelied (° 1980)
’t Is weer Borelle in Dranouter
en de winter moet nu weg.
We leggen het vier al aan zijn schenen
en hij krijgt zijn vooropzeg.
’t Leven gaat herbeginnen,
de wereld krijgt een kleur.
De lente komt nu binnen,
vergeten is ’t malheur.
Refrein (x2)
Komt alhier, alhier, alhier
die wilt Borelle vieren.
Komt alhier, alhier, alhier
en vreest noch vlamme noch vier. (bis)
...

Sterrestoet

De Sterrestoet gaat sinds de jaren ‘80, als het weer het toelaat, jaarlijks uit begin januari. Kinderen en volwassenen trekken er hun mooiste driekoningenkleed voor aan, zetten een kroon op het hoofd en trekken fier als een gieter door de straten van het dorp, begeleid door het Sterrenorkest ‘De Drie Koningen’. Daarna wordt er van lekkernijen gesmuld en vindt de nieuwjaarsreceptie plaats. In 2011 en 2012 was kameel Karel ook van de partij, die gewillig toeliet dat verklede kinderen een ritje konden maken.

Volkssterrenwacht De Kijkhille of Peter Plancius

De Volkssterrenwacht Peter Plancius opende op 20 juli 1972 met als eregast weerman Armand Pien. Petrus Plancius (1552 – 1622) werd als Pieter Platevoet geboren in Dranouter. Hij was een bekende theoloog, astronoom, cartograaf en geograaf. Amateur-sterrenkundige Dany Cardoen uit Geluveld, actief in de sterrenwacht van Ieper, werd aangetrokken om met de sterrenwacht te starten. Hij had zijn eigen telescoop gemaakt waarvan de lens eigenhandig geslepen was.

De Kijkhille bevatte een projectiezaaltje, een tentoonstellingsruimte, een werkbibliotheek en een atelier om aan toestellen te werken. Naast de sterrenwacht kon men er ook overnachten. De sterrenwacht was slechts sporadisch open en Dany Cardoen verhuisde eind 1980 naar Zuid-Frankrijk. In de jaren ‘80 werden er nog verschillende initiatieven genomen door vzw Perseus en vzw Astronomische Contact Groep om De Kijkhille nieuw leven in te blazen, maar dit mislukte. De rol is intussen overgenomen door het AstroLAB IRIS, gevestigd in het domein De Palingbeek in Zillebeke. De volkssterrenwacht stond quasi op de Frans-Belgische grens en was gevestigd in een voormalig frontierwinkeltje, dat eveneens de herberg Au Sud was. Op de afbeelding van na de Tweede Wereldoorlog zie je de uitbaters Oscar Ricour, die er ook schoenmaker was, en zijn vrouw Marie Beck samen met hun dochter Yvonne. In 1969 had het jeugdatelier er kort zijn stek. Vandaag is het gebouw in de Hillestraat 5 opnieuw een café onder de naam De Barbier, waar een herinneringstegel is ingemetst in de gevel.

Folkfestival Dranouter

Het Folkfestival zet Dranouter jaarlijks op de nationale en internationale kaart. Het eerste festival vond plaats in 1975 op de koer van het dorpsschooltje. Alfred en Kristien Den Ouden zijn de grondleggers van het festival. Zij waren de uitbaters van folkclub De Zon in Dranouter. Op de eerste affiche staat reeds de “festivalbeer”, het logo van het festival dat ontworpen werd door Nieke Den Exter. “De beer leek me gewoon een ideale figuur om, in de sfeer van de oude volksprenten, te gebruiken voor de eerste festivalaffiche. Ook zijn hoge aaibaarheidsfactor was zonder meer een pluspunt. Het dier was getooid met een kroon van eikenbladeren en kreeg een doedelzak in de klauwen gedrukt, dit laatste als verwijzing naar volksmuziek.”

Vanaf 1976 verhuisde het festival naar een weide buiten het dorp. In Het Wekelijks Nieuws van 5 augustus 1977 spreekt men al van een internationaal festival met heel wat grote namen. Het festival groeide en op 5 december 1981 werd de vzw opgericht met als voorzitter Marnique Deswarte. Sinds 2002 is de organisatie van het Folkfestival gehuisvest in het muziekcentrum ’t Folk.

De 41ste editie vindt plaats van 7 tot en met 9 augustus 2015 op een nieuwe locatie, de terreinen aan de overkant van het muziekcentrum ’t Folk in de Dikkebusstraat. Het concept blijft even groot, maar het festival wordt voortaan iets compacter en er is meer comfort voor de bezoekers. De dorpskern van Dranouter wordt terug ingepalmd met o.a. optredens in de kerk en in OC De Klakeye. Het festival keert met andere woorden terug naar de platse.

Fotogalerij erfgoedhalte Dranouter