Erfgoedhalte Roesbrugge

De gemeentelijke jongensschool

In 1860 besliste het gemeentebestuur van Roesbrugge-Haringe om op deze plaats een school, met een woning voor de onderwijzer, op te richten. De Kortrijkse architect Nicolas Croquison maakte de plannen. Aannemer Benoit Derache uit Roesbrugge voerde de werken uit. De uitgaven werden geraamd op ongeveer 24.000 frank. Toen men het gebouw in 1863 uiteindelijk kon inhuldigen, was de kostprijs opgelopen tot meer dan 36.000 frank. Dat het huis er 155 jaar later nog steeds in haar volle glorie staat, is wellicht hét bewijs dat die meerprijs gerechtvaardigd was.

Meer dan een eeuw lang was het gemeentelijk onderwijs hier gevestigd. Tijdens het schooljaar 1957-1958 was Daniel Top meester van de klas met leerlingen uit het vijfde, zesde en zevende jaar (zie afbeelding). In 1975 stemden acht van de negen gemeenteraadsleden voor de afschaffing van deze lagere school. Toch verdween hiermee het onderwijs niet uit de gebouwen. Jarenlang werd een aantal klassen aan de vrije lagere school ter beschikking gesteld. En zelfs vandaag kan de Roesbrugse jeugd hier nog kunstonderwijs volgen.

Van postkantoor naar buurtsalon

Na de afschaffing van de gemeenteschool in 1975 zocht men een nieuwe bestemming voor dit gebouw. Op 1 maart 1977 verhuisde de post, in afwachting van de bouw van een nieuw kantoor, voor een paar jaar naar deze locatie. Uiteindelijk bracht men in juni 1980 de eerste boeken over van Bibliotheek Jules Leroy vanuit het stadhuis van Roesbrugge naar de oude onderwijzerswoning. Acht jaar later nam stad Poperinge deze vrije bib over.

De technische dienst van de stad nam het gebouw onder handen en zorgde voor een volledige herinrichting met het oog op de nieuwe functie. Het bibliotheekpersoneel had in de maanden daarvoor ook alle boeken in het steekkaartensysteem van de centrale bibliotheek ingevoerd. In september 1988 werd de nieuwe bibliotheek van Roesbrugge officieel ingehuldigd. Bibliothecaris Guido Haerynck (Gwij Mandelinck) gaf er een toespraak in het bijzijn van onder meer burgemeester Marc Mahieu en schepenen Werner Claeys en Arlette Duclos (zie afbeelding).

Dertig jaar later was het opnieuw tijd voor vernieuwing. Het gebouw is nu ingericht als bibliotheek en buurtsalon. Op die manier wordt deze locatie nog meer het kloppend hart van het sociale leven in het dorp. Achter de vroegere school werd in 1995 namelijk ook al ontmoetingscentrum Karel de Blauwer ingehuldigd. Het gebouw wordt sindsdien intens gebruikt door de lokale verenigingen, heeft een sportieve functie en is de locatie van de speelpleinwerking en de Chiro.

Het verlossingsgesticht

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Roesbrugge een van de eerste plaatsen achter de frontlijn. Belgische, Franse en Britse legers hadden er hun hoofdkwartier en er waren veel kampementen aan de rand van het dorp (zie afbeelding met Spahi’s (Arabische ruitersoldaten)). Heel wat Belgische vluchtelingen kwamen in het dorp terecht. Deze spectaculaire toename van de bevolking zorgde er zelfs voor dat men op het einde van 1915 besliste om een materniteit in te richten. Onder leiding van dokter Gheysen werden in de tuin van de gemeenteschool houten barakken geplaatst. Opmerkelijk is dat Corneel Heymans, die in 1938 de Nobelprijs voor Geneeskunde won, in dit oorlogsmoederhuis zijn opleiding kreeg en er een aantal examens aflegde.

Tussen 1916 en 1919 werden hier 544 kinderen geboren. Eén van hen was Marie Virginie Vandevelde. Haar ouders woonden in Anzegem, maar waren naar Lo gevlucht. Op haar geboorteakte lezen we dat ze geboren is in het verlossingsgesticht onder toezicht van doctoor in de geneeskunde Jules Gheysen. De dokter was zelf in Wevelgem geboren en verhuisde naar het huis naast de school, dat in 1902 gebouwd werd. Het bijgebouw links van zijn woning gebruikte hij later als consultatiekamer en wachtzaal voor zijn huisartspraktijk. Hij was ook jarenlang gemeenteraadslid in Roesbrugge-Haringe en van 1920 tot 1927 burgemeester van deze gemeente.

Het ontstaan van Roesbrugge aan de IJzer

Het dorp Roesbrugge is ontstaan door de aanleg van een brug aan de IJzer door een zekere Rohard. De IJzer kende toen nog enkel zijn natuurlijke loop van de huidige ‘dode IJzer’. De brug (nr. 7 op de kaart van Roesbrugge door J. Blaeu uit 1652) kwam op een belangrijke handelsroute te liggen tussen Poperinge en Sint-Winoksbergen (Bergues in Frankrijk). Het is onbekend wanneer die brug precies werd gebouwd.

De oudste vermelding dateert uit 1183 (Ponte Rohard), maar vermoedelijk gaat de geschiedenis veel verder terug. Als we de oude kaarten (zowel de kaart door J. Blaeu als de Atlas der Buurtwegen uit ca. 1840) bekijken, dan kunnen we met zekerheid zeggen dat de nederzetting een omwalling had. De vorm van de gracht, een halve cirkel op de IJzer, doet zelfs vermoeden dat er reeds een omwalling was in de Karolingische periode (9de – 10de eeuw).

De nederzetting was zo’n 10 hectare groot, al zal een groot deel niet bewoonbaar zijn geweest door te natte gronden. Ook was er een kasteelsite gelegen aan de rand van de nederzetting, op een verhoogde heuvel of motte. Van het kasteel is echter weinig bekend. Op het neerhof werd een kapel opgericht, die afhankelijk was van de kerk van Haringe. In de 19de eeuw werd dit de Sint-Martinuskerk. Daarnaast was er vanaf de 14de eeuw een wekelijkse markt en een vrije jaarmarkt (iedereen mocht er een kraam opstellen). Roesbrugge kreeg zelfs de toestemming tot het bouwen van een lakenhalle. Of die er ooit stond is onbekend.

Het klooster en de meisjesschool

In 1847 stichtte pastoor Wouters het klooster met meisjesschool. De locatie was een gewoon burgerhuis. Het stond bekend als de spellewerkschole omdat er veel aandacht besteed werd aan het aanleren van kantklossen. In 1872 breidde men het onderwijsaanbod uit met een kostschool voor meisjes, die aanvankelijk onder de hoede stond van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Namen. De eerste officiële kloostergebouwen openden drie jaar later.

In 1907 volgden ingrijpende verbouwingen, waarbij de huidige straatmuur en het achterliggende hoofdgebouw werden opgericht. Op de postkaart, verstuurd op 25 maart 1911, is het hoge gebouw op de achtergrond het klooster en het gebouw rechts het café Au Repos des Jardiniers. In 1919 namen de Zusters van de Heilige Familie het klooster over, want het hoofdklooster in Ieper moest door de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog worden heropgebouwd. Toen dit in 1921 voltooid was, sloot de kostschool in Roesbrugge. Een aantal zusters bleef achter om er de kleuterklassen en de lagere school in stand te houden. Eén van hen was zuster Livina, die op de klasfoto in het schooljaar 1931-1932 met haar kleuters te zien is. In het Stadsarchief van Poperinge bevindt zich een inlichtingenstaat van de school uit 1945.

In 1992 ging een van de laatste zusters met pensioen en sloot het Roesbrugse klooster definitief zijn deuren. In 2018 wordt een gedeelte door de school gebruikt. Daarnaast organiseert IBO Hopsakee er de opvang voor en na schooltijd. Het andere deel wil de schoolgemeenschap verhuren om er een kinderdagverblijf in te richten.

De meidagen van 1940

Op zondag 3 september 1939, de dag van Roesbrugge-Kermis, verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. België bleef neutraal maar stuurde zijn beste manschappen naar de oostgrens, omdat daar het meeste gevaar dreigde. In Roesbrugge bleven alleen veteranen achter om de grens te bewaken. Op 10 mei 1940 barstte de hel los. In 18 dagen overrompelde het Duitse leger de geallieerde troepen.

Om de Duitse opmars richting Duinkerke te vertragen, bliezen de terugtrekkende Britten nog zoveel mogelijk bruggen op. Op 29 mei 1940 brachten sergeant Parsons en korporaal Jones onder de brug over de IJzer kleefbommen aan. Zij wisten niet dat de brug al van springstof was voorzien door Belgische militairen. Om 21.30 u. volgde een dubbele ontploffing waarbij negen huizen aan beide kanten van de brug vernield werden. Enkele dagen later plaatsten Duitse genietroepen een houten noodbrug, die er tot na de oorlog bleef staan.

Een ander Brits vertragingsmanoeuvre vond plaats aan café Au Repos des Jardiniers, tegenover de gemeentelijke jongensschool. Ze brachten er in mei 1940 een vrachtwagen met munitie tot ontploffing, waardoor het café volledig afbrandde. De foto met de drie mannen voor Au Repos des Jardiniers werd slechts enkele maanden voor die vernietiging genomen.

Fotogalerij erfgoedhalte Roesbrugge