Voor de dorpsbewoners was 1915 een verschrikkelijk jaar. Soldaten en burgers werden slachtoffer van de bombardementen. Ooggetuige kapelaan Lammens schreef dit neer in de wekelijkse aankondigingen die tijdens de missen werden voorgelezen:
-
zaterdag 27 maart 1915
Bombardement in de namiddag van 2u45 tot 3u45: vijf soldaten dood en de parochiekerk erg beschadigd. De leerling die in de kerk gegeven wierd moest noodzakelijk opgeschort worden; de goddelijke diensten werden niet onderbroken. - zaterdag 4 september 1915
Eenige obussen vallen over de gendarmerie, rechts van den steenweg naar Westvleteren en links en een bij den koer van ’t klooster; een soldaat gedood en een dodelijk gekwetst, die gestorven is ten gevolge zijner wonden. - zaterdag 27 september 1915
Soldaten van de genie beginnen de daken te herstellen. Andere, op bevel van hooger hand, nemen de kostelijkste meubels uit de kerk weg. - donderdag 7 oktober 1915
Donderdagavond rond 7 ure zenden de Duitschers een vijftiental obussen op de plaats. Twee soldaten wierden op de markt doodgeslegen, en een officier doodelijk gekwetst.
Op de prentbriefkaart van kort na de Eerste Wereldoorlog zie je de beschadigde en voorlopig herstelde Sint-Amatuskerk. Bezoek van 11 tot 31 juli de tentoonstelling ‘Remember us, WO I in en rond Vleteren’ in de Sint-Amatuskerk, doorlopend van 8.30 tot 16.30 uur.
Gedurende WO I werd Westvleteren gespaard van oorlogsschade. Er bevonden zich veel soldatenkampementen ter hoogte van de Eikhoek, hoofdzakelijk in tenten en barakken. Maar ook de Sint-Martinuskerk werd soms voor het logement van soldaten gebruikt. Om de kunstschatten te vrijwaren, werden deze naar veiliger gebieden overgebracht. Op de foto zie je het Calvariemonument waarvan het middelste paneel van de muur is gehaald.
In 1916 werd de vroegere meisjesschool ingericht als infirmerie. De gesneuvelden werden aanvankelijk begraven op het kerkhof van de gemeente. Toen dit te klein werd, richtte men een militaire begraafplaats op in de omgeving van deze infirmerie.
Jean Roqué was een jonge Argentijn die op 19 juni 1917 op 19-jarige leeftijd sneuvelde in de omgeving van Zuidschote. Hij overleed aan zijn verwondingen in het militair hospitaal Clep te Hoogstade en ligt begraven op de Militaire Begraafplaats in Westvleteren.
Woesten werd het zwaarst getroffen door de bombardementen omdat het op een korte afstand van het front (Steenstraete) lag. Vooral de hoogste punten van de gemeente werden geviseerd: de toren van de Sint-Rictrudiskerk en de Plaatsmolen van hoeve Debyser, voorheen de familie Ampe (huidige Klyttestraat 5). De eerste bombardementen dateren van juni 1915 en de kerk werd grotendeels verwoest in 1916. Ook het kasteel Clément (de huidige bakkerij Slembrouck) en het huis van de toenmalige burgemeester Florimond Vanneste, aan de overkant van de straat, liepen onherroepelijke schade op.
Na de oorlog zou men de huizen op het marktplein die volledig verwoest waren niet meer heropbouwen. Er werd gekozen voor een mooie open ruimte voor de kerk. Het enige bouwwerk dat er staat, is het monument der gesneuvelden.
In 1922-1923 werd de gotische kerk weer opgebouwd volgens de oorspronkelijke plannen met uitzondering van de stompe torenspits. Enkel de vier hoektorentjes getuigen hiervan. De preekstoel en het doksaal uit het vroegere Sint-Sixtusklooster van de Birgittijnen van Westvleteren bevinden zich er.
Bij de job van postman hoorde ook het lichten van de postbus onder de lindebomen van het kerkhof van Oostvleteren. Toen Stefaan Deroo uit Woesten dat op vrijdag 29 november 1979 even voor 6 uur ’s morgens plichtsgetrouw wilde doen, hoorde hij vlakbij iets ritselen. Voor hem dook kort daarna een welgevormd wit spook op dat meteen weer achter de kerkhofmuur verdween. Toen hij zijn collega’s erbij haalde, was er alleen een uitgebrande kerk en een eenzaam kerkhof te zien. Het gerucht dat het in Oostvleteren spookte, verspreidde zich razendsnel door het dorp en het verhaal werd nog tweemaal bevestigd. Franklin Timperville (afbeelding) had een paar dagen eerder ook het spook gezien en een boerin had een aantal jaar ervoor een zwart gedaante uit haar koestal weg zien vluchten.
Sinds de kerkbrand van 1977 was een politiereglement van kracht waarbij de toegang tot het kerkhof verboden was. Mocht het om een grappenmaker gaan, dan zou deze voor de rechter gebracht worden. Als het een echt spook was, zou er geen probleem geweest zijn, want spoken staan boven de wet. Het mysterie werd nooit opgehelderd.
Tijdens het Ancien Régime was bierbrouwen vaak een kleinschalige activiteit waar veel handenarbeid aan te pas kwam. Vlaams oud bruin werd toen het meest gedronken: een licht verteerbaar donker bier met een zachte en verfrissende smaak. In 1815 telde Oostvleteren drie bierbedrijven: Dekyndt in de Kerkhofstraat (1), Verlende in Elzendamme en De Dreef in de Kerkstraat (2). Die laatste verhuisde wat later naar de Kasteelstraat (3). In het Noordhof vinden we een aantal jaren later een vierde brouwerij. De Roos (4) kreeg in 1856 toelating om in de Kasteelstraat bier te maken. Op de afbeelding zie je het register van Patentrecht uit Oostvleteren (1824) met de vermelding van brouwer Dekyndt.
In de loop van de 20e eeuw verdwenen alle brouwerijen uit Oostvleteren. De Struise Brouwers (5) begonnen in 2001 aan een nieuw hoofdstuk in de lokale biergeschiedenis… en met succes! Ze ontvingen sindsdien verschillende prijzen, onder andere die van Beste brouwerij van België 2014.
Op 8 september 2017 brengt de theaterwandeling 'Vleteren et dust, en gie?' bezoekers langs een aantal bekende en minder bekende locaties in Oostvleteren. Daar brengen acteurs facetten van de rijke biergeschiedenis tot leven. Langs het parcours zijn er verschillende haltes waar je kan proeven van streekbieren- en producten. Meer informatie vind je bij de dienst Cultuur & Toerisme: 057 40 09 01 of cultuur@vleteren.be.
650 jaar geleden, na de grafelijke toelating in 1366, werd de Vleterbeek gekanaliseerd en werd ze zo de Poperingevaart. De beek ontspringt aan de Katsberg en mondt 30 kilometer verder uit in de IJzer nabij Elzendamme. Het gehucht, met zijn binnenhaventje, was bijzonder strategisch gelegen op het kruispunt van de middeleeuwse Burgweg van Ieper naar de kasselrijhoofdplaats Veurne, in de schaduw van de nabijgelegen Eversamabdij en aan de monding van de Vleterbeek.
Maar ook in het centrum van Oostvleteren heb je een samenvloeiing van twee waterwegen. Onder het kruispunt van de Kerkstraat met de Schazenstraat mondt de Fortuinbeek uit in de Kerkbeek. Die laatste stroomt verder naar Oostvleterendorp, passeert vlakbij deze erfgoedhalte en mondt op haar beurt uit in de Boezingegracht. In de middeleeuwen werd die gracht aangelegd als aftakking van de Vleterbeek. Het doel van de aanleg was het gebied tussen de IJzer, Oostvleteren en Reninge te kunnen inpolderen. Zie Massekaart uit 1730.
In augustus en september 2017 wordt de geschiedenis van de Poperingevaart in de kijker gezet met een tentoonstelling en geleide wandelingen in Poperinge en Vleteren. Meer info: www.co7.be.