Erfgoedhalte Kemmel

Hotels

In Kemmel waren er tientallen herbergen van allerlei aard en ouderdom. Een aantal daarvan bespeelden vanaf omstreeks 1900 het opkomende toerisme. Wandelingen op de berg of in het labyrint of de tuin van het kasteel konden al langer, maar nieuwe initiatieven zoals de uitkijktoren op de berg, de muziekkiosk op het dorpsplein en de stoomtram lokten inmiddels meer toeristen naar de gemeente.

Brouwer Delobel verbouwde zijn herberg tot een heus hotel, uitgebaat door Henri Descamps-Vasseur. Ook buurman Charles Legrand-Bossaert had er met ‘Petit-Ypres’ een hotel. Vrij snel na WOI verscheen tussen de houten barakken een nieuw hotel ‘Pax’ in de Reningelststraat dat zowel slagveldtoeristen als frontwerkers huisde. De hotels aan de Dries werden op dezelfde plaats herbouwd.

Waar de eerste toeristen uit de – vaak Franse - burgerij kwamen, trad stilaan een verschuiving op naar de middenklasse en naar de gewone man. In het kasteel De Warande was ca. 1970 het recreatieoord van de Westhoek gevestigd. Juist buiten het Warandedomein werd De Lork geopend (1981), sindsdien een pleisterplek voor bosklassen en andere jeugdverblijven. Het vroegere hotel Delobel werd in 1987 ‘Het Labyrint’.

Torens op de Kemmelberg

Doorheen de jaren prijkten verschillende torens op de Kemmelberg. Als toeristische attractie op het hoogste punt van onze provincie, stonden zij garant voor schitterende vergezichten. De allereerste toren werd gebouwd onder de impulsen van Hubert Bruneel (1866-1918) die zich op toeristisch vlak heel verdienstelijk maakte. Zo behoorde hij wellicht tot de stichters van het omstreeks 1890 opgerichte ‘Syndicat d’Initiative Kemmel en Avant’- de eerste toeristische organisatie in Heuvelland. De toren werd voltooid in 1888. Onderaan in de toren verbleef er een beer. Een nieuwe toren werd na WOI opgetrokken, nu met café erbij (zie afbeelding in kleur uit de jaren dertig).

WOII was nog maar juist in ons land uitgebroken of Hitler bezocht de regio met enkele bevriende frontsoldaten uit WOI. Ook de Belvedère deed hij aan. In de verte kon hij goed Mesen en Wijtschate zien liggen. Tijdens WOI was hij er als gewoon soldaat gelegerd. Tijdens WOII verrees er een nieuwe toren op de berg: een ijzeren zendmast van het Duitse leger, wellicht ook een uitkijkpunt. Kort na deze oorlog bezorgde hij de berg een tijdelijke extra bezienswaardigheid. Op de foto zien we enkele KSA jongeren de mast beklimmen. Is het uit veiligheidsoverwegingen dat die dan gesloopt werd?

Feestelijkheden

Feestelijkheden blijven in Kemmel, zoals in de meeste Vlaamse dorpen, tot eind de jaren ‘70 nauw verbonden met kerkelijke gebeurtenissen. Het succes van de bedevaarten richting Lourdesgrot van Westouter stak blijkbaar kasteelheer-burgemeester Bruneel, pastoor Callens en de neringdoenders van Kemmel de ogen uit. Ze laten in 1892 zelf een Lourdesgrot bouwen op de rand van het kasteeldomein in de Nieuwstraat. Op 24 juni 1945 organiseert Kemmel een Vredesstoet om de terugkeer van de krijgsgevangenen en gedeporteerden te vieren. Er worden bij die gelegenheid ook taferelen uit Buchenwald nagespeeld.

In de jaren ’50 volgden bloemencorso’s. Kemmel kent die nog van vóór de Groote Oorlog. De verminderde invloed van katholieke gebruiken op het dagelijkse leven draagt er op het einde van de 20ste eeuw toe bij dat uit een ander vat getapt moet worden om de massa naar het dorp te lokken. Stoeten en processies worden geschrapt van de kalender en verdwijnen stilaan ook uit het collectief geheugen. Pinkstermaandag staat in Kemmel sinds 1979 synoniem voor Zoetemarkt. De jaarlijkse Wijnfeesten vinden plaats op 15 augustus en de Grote Rommelmarkt van Kemmel valt samen met de jaarlijkse kermis op de eerste zondag van september.

De Pastorie

De pastoor van Kemmel had een statige woonst ter beschikking. Naast zijn eigen kamers, had hij er ook een kantoor en een vergaderzaal voor de bijeenkomst voor de kerkraad. Na 1918 besliste men om de totaal vernielde openbare gebouwen in de dorpskern van Kemmel te herplaatsen. Het gemeentehuis kreeg een plek op de hoek van de Polenlaan terwijl de pastorie uit die omgeving werd weggehaald en werd ingepland tegenover de ingang van de nog te herbouwen kerk. Architect J. Dumont uit De Panne, die ook het gemeentehuis voor zijn rekening nam, ontwierp een zeer ruime woning van 2 bouwlagen onder een zadeldak, in traditionele Vlaamse bouwtrant. Het gebruik van rode bakstenen typeert de wederopbouw van de gemeentelijke gebouwen in Kemmel. In 1962 werd een garage aangebouwd.

Na decennia bij te dragen tot het plaatselijke kerkelijke leven, was het gebouw na 2010 niet langer noodzakelijk voor de eredienst en kreeg het nieuwe functies: tijdelijke zetel van de vrije basisschool, van de toeristische dienst en van het erfgoedhuis.

Kerkomgeving

Aangezien de opeenvolgende kastelen in Kemmel net buiten de dorpskom lagen, werd het dorpsbeeld de laatste eeuwen vooral bepaald door de kerkomgeving en het dorpsplein of de Dries. Op de bijgevoegde afbeeldingen zie je de kerk vóór WOI, het puin en de kerkomgeving na WOI. Kerk en kerkhof zijn nu wat verborgen achter de noordelijke huizenrij aan het dorpsplein en de Polenlaan, vooral door de statige woning en voormalige winkel van Marcel Depuydt, maar vormden in vroegere eeuwen een geheel. Behalve de kerk werd de inplanting van de totaal vernielde gebouwen met een openbare functie tussen het dorpsplein, de kerk en de Reningelststraat na 1918 trouwens volledig gewijzigd. Terwijl de omliggende woningen en de tegenoverliggende herberg ‘De (later: Nieuwe) Wandeling’ de landelijke wederopbouw van de jaren 1920 typeren, werd de nieuwe Sint-Laurentiuskerk in een andere stijl opgetrokken.

De Dries

Kemmel is gebouwd rond het dorpsplein, de Dries. De Dries heette oorspronkelijk Kerspeldries (= parochiedries) en was een gemene weide, beesten mochten er grazen. Later evolueerde de naam naar Speldries. In de late middeleeuwen werd de Dries gebruikt voor het toen zeer populaire kaatsen. Vandaar dat het vierkant langs beneden (naar het noorden) een uitloper heeft. Die vorm was nodig voor het spel. Aan de traditie kwam een eind toen de Heer van Kemmel rondom de Dries bomen liet aanplanten. Dit leidde tot een dispuut met de plaatselijke bevolking. Dit geschil werd zelfs betwist in de toenmalige Raad van Vlaanderen.

Op de Dries van Kemmel staat “De Gaper”. Dit beeldje symboliseert de bijnaam van de Kemmelnaars. Zo moeten ze namelijk in de middeleeuwen gekeken hebben bij het aanschouwen van de Lakenhallen en het Belfort van Ieper. In 1893 werd in Kemmel het muziekkorps opgericht, zodat we de bouw van de kiosk ook in die periode kunnen situeren. De landbouwcommissie hield er vóór WOI 3 à 4 keer per jaar een grote veeprijskamp en –keuring. De witgekalkte paaltjes werden door een koord met elkaar verbonden om het vee eraan vast te binden. De Dries werd in de vooroorlogse periode ook gebruikt om de was te bleken. Tot in 1954 was de Dries nog begraasd door schapen.

Fotogalerij erfgoedhalte Kemmel