We lezen voor het eerst iets over de Sint-Jacobskerk in 1139. Paus Innocentius II geeft de Sint-Maartensproosdij de voogdij over de pas gebouwde kerk. Hoe ze er uit zag weten we niet, maar dankzij archeologische opgravingen weten we wel dat het om een driebeukige kerk ging. Op de foto is de rechterfl ank van het romaanse portaal te zien.
Het hoogtepunt van de lakenindustrie in Ieper tijdens de 13e eeuw viel samen met de introductie van een nieuwe bouwstijl in Europa, de gotiek. De romaanse Sint-Jacobskerk onderging een geleidelijke transformatie naar een gotische hallenkerk. De lakennijverheid kwam daarna echter in een recessie terecht, waardoor niet altijd de broodnodige fondsen beschikbaar waren om de werken tot een goed einde te brengen. Op dit plan zien we dat de toren in de 16e eeuw niet veel verder reikt dan de middenbeuk.
De godsdienstoorlogen en de beeldenstorm betekenden een ramp voor de fraai versierde katholieke kerken in Vlaanderen en Ieper. In 1578 veroverden de protestanten de stad op de katholieke Spanjaarden en vernielden het interieur van onder andere de Sint-Jacobskerk. Pas 6 jaar later werd ze heroverd en terug ingewijd. Hoewel Sanderus ons iets anders toont, bleef de toren nog steeds onafgewerkt.
Tijdens de Franse Revolutie legde men beslag op alle kerkelijke goederen. De Sint-Jacobskerk werd verbeurd verklaard in 1798 en gebruikt als voedermagazijn. Na de Franse Revolutie werden diverse pogingen ondernomen om de Sint-Jacobskerk te restaureren, maar niet altijd met evenveel succes. De kerk kreeg net voor de aanvang van de Eerste Wereldoorlog dan toch haar volwaardige kerktoren.
Net als de rest van de stad Ieper werd de kerk tijdens de Eerste Wereldoorlog tot een ruïne herleid, enkel de pas opgetrokken toren bleef aanvankelijk rechtop staan. De toren stak voor 25 à 30 meter boven de nabijgelegen vestingmuren uit en werd vermoedelijk als mikpunt door het Duitse geschut gebruikt. Daarom bliezen de Engelse genietroepen in de zomer van 1916 de restanten van de toren met dynamiet op.
Dankzij de plannen en tekeningen van architect Jules Coomans voor de restauratie net voor de Eerste Wereldoorlog kon de kerk daarna in haar oorspronkelijke staat worden hersteld. De heropgebouwde Sint-Jacobskerk bevat nog steeds 13de-eeuwse en 15de-eeuwse kenmerken. De heropbouw werd op 28 mei 1934 afgesloten met de inwijding van de Sint-Jacobskerk door Monseigneur Lamiroy, bisschop van Brugge. Later, in 1940 zal de Sint-Jacobskerk ook als beschermd monument erkend worden.
Tot in het begin van de 20ste eeuw sierde er geen volwaardige torenspits de kerk van Sint-Jacobs. In de 17de eeuw waren er verschillende pogingen ondernomen, maar deze plannen werden nooit volledig uitgevoerd. Tijdens de 19de eeuw werd op de toren een buitenproportioneel kleine torenspits geplaatst. Onder impuls van pastoor Duclos wordt er door architect Jules Coomans een nieuwe torenspits ontworpen in de traditie van gelijkaardige torens uit de omgeving van Ieper en maritiem Vlaanderen. De torenromp werd opgehoogd en voorzien van hoektorentjes. Een gesloten torenspits bezet met hogels sluit het geheel af.
Binnen in de kerk stond voor de Eerste Wereldoorlog een monumentale preekstoel van de hand van J. Michiels uit Brugge. De unieke houten sculptuur stelt Hieronymus voor die tegen een boomstam zit. De trap langs de achterkant bestond uit wijnranken en takken. De vooroorlogse waarde van dit kunstwerk werd geschat op 50.000 frank. De preekstoel overleefde de vernielingen van de Eerste Wereldoorlog niet.
De geschiedenis over de Sint-Jacobskerk en de parochie was nog niet eerder in boekvorm gegoten. Sinds kort is dit wel het geval: Erfgoedcel Ieper en Scriptores Sancti Jacobi Iprensis geven het boek “Sint-Jacobs Ieper” uit. Dit boek bundelt bijdragen die berusten op origineel bronnenonderzoek. Het geeft nieuwe inzichten over de geschiedenis van de kerk en de parochie en wordt geïllustreerd met vele, nooit eerder gepubliceerde tekeningen, schetsen, foto’s en gravures.
Het boek “Sint-Jacobs Ieper” kost 35 euro en is te koop via de Stedelijke Musea van de Stad Ieper (stedelijke.musea@ieper.be)