De Sint-Pieterswijk was in de tiende eeuw na Christus het handelscentrum van de villa Yprensis. De nederzetting bestond uit een prestedelijke kern met een marktplein en een haventje. De jaarmarkt maakte Sint-Pieters bekend tot ver over de grenzen. In de elfde eeuw nam de economische bedrijvigheid alsmaar toe en de grenzen van de Sint-Pietersnederzetting werden overschreden. In de loop van de twaalfde eeuw verloor de portus wat aan handelsbelang en het handelscentrum verschoof richting Sint-Maartenskathedraal.
In de Middeleeuwen waren de meeste huizen in hout opgetrokken. Vanaf de zestiende eeuw werden ze systematisch afgebroken en vervangen door stenen huizen. De voornaamste reden daarvoor was het grote brandgevaar. Door de houten voorgevels werd de stad immers regelmatig geteisterd door grote branden. In 1829 telde Ieper nog een negentigtal houten woningen.
Op de tekeningen van Auguste Böhm (1819-1891) zien we dat elke verdieping wat meer uitsprong dan de voorgaande. De woningen hadden een zadeldak en de puntgevel gaf op straat uit. Deze drie woningen stonden in de Rijselsestraat, slechts één ervan heeft de tand des tijds doorstaan.
Het ‘Houten Huis’ is het enige exemplaar dat nog overblijft en dateert uit 1575. De bombardementen van 1917 legden het nagenoeg volledig plat, maar nadien werd het opnieuw opgebouwd in quasi oorspronkelijke vorm.
Het huis telt twee overkragende verdiepingen en de constructie is opgebouwd tussen twee gemetselde muren. De geveltop bestaat uit een spitsboog met drielobversiering. Bij het overwelven van de Ieperlee kwam de gevelplint gedeeltelijk onder het straatniveau te liggen.
De eigenlijke stadspoort werd halfweg de negentiende eeuw afgebroken, nadat Ieper als vestingstad werd afgeschreven. Op de plaats van de poort bouwde men een stijlvol bruggetje dat beide vestingmuren weer verbond. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd de brug praktisch volledig vernield. Een stenen brug kwam in de plaats, versierd met het wapenschild van de stad.
Op deze foto zien we de toestand van de vestingmuren voor de grote restauratie in de jaren ’80 van de vorige eeuw.
Rechts van de Rijselpoort bevindt zich de saskamer. In deze ruimte zitten de sluisdeuren die het waterniveau van zowel de Ieperlee als het vestingwater regelen. Aan de andere kant ligt het poortwachterhuis. Hier werd de toegang tot de stad nauwlettend in het oog gehouden.
Op de foto’s zien we de toestand van de poort na de Eerste Wereldoorlog. Bemerk ook dat door bominslagen de Ieperlee op een aantal plaatsen weer bloot lag.
Café ’t Klein Rijsel is een van de bekendste en oudste herbergen in de Rijselsestraat. In de zeventiende eeuw was het een afspanning waar voerlieden hun trekpaarden konden ruilen of rust gunnen en waar reizigers even halt hielden. ’t Klein Rijsel was de herberg bij uitstek voor passanten van ver buiten de Rijselpoort en van over de Schreve. In het café zijn tegenwoordig tal van bezienswaardigheden uit de Eerste Wereldoorlog te bewonderen.
Op de foto's zien we 't Klein Rijsel na de bombardementen van '14-'15. Daarnaast een groepje spelende jongeren voor het café tijdens het interbellum.