Erfgoedhalte Ieper - Kaaien

Overdrach

De ‘Iepere’, later ‘Ieperlee’, was in de late middeleeuwen een belangrijk transportkanaal voor de internationale lakenexport. De schepen, destijds platte schuiten, volgden tot in het centrum van de stad het oorspronkelijke traject van de rivier.

Om de kleine hoogteverschillen op te vangen, bouwde men ‘overdrachten’; een type sluizensysteem waarbij aan de hand van aarden dammen, gestut door gevelde boomstammen en ingesmeerd met klei, de boten naar een hoger liggend stuk rivier werden getrokken. Vlak voor Ieper waren er vier overdachten. De laatste bevond zich nabij de oude parochie van Brielen. Het oude kerkje van Brielen, op de kaart hieronder aangeduid met de letter D, stond hier honderd meter verderop, ter hoogte van het sluispad en de Vleeshouwersstraat.

Ontstaan van kanaal en kaai

Omwille van religieuze oproer en politieke spanningen met Frankrijk was er in de eerste helft van de 17de eeuw een sterke Spaanse militaire aanwezigheid in de stad. Snelle bereikbaarheid van de stad voor goederen en manschappen kreeg dus de hoogste prioriteit. Daarom startten de Spanjaarden in 1636 met de graafwerken van een breed bovenkanaal richting zee.

De kaai, het sluitstuk van de vaart, werd in de daarop volgende jaren versterkt om de schepen te beveiligen en de vijand te beletten krijgsmateriaal binnen te smokkelen. De aarden wallen rond de ‘Basse-Ville’, te zien op een kaart uit 1684, waren echter niet vergelijkbaar met de latere fortificaties.

Waterpoort

De Waterpoort, de toegang tot de havenkom, vormde een belangrijk onderdeel van het beveiligingsmechanisme. Onder invloed van de Franse Maarschalk Vauban werden zowel de Waterpoort als de omliggende vestingen nog extra verstevigd en uitgebreid. Met de komst van de Oostenrijkers in de achttiende eeuw werden ze geleidelijk aan ontmanteld wegens te duur. De ‘Basse Ville’ zou later nooit meer versterkt worden. De ruïnes van de waterpoort, goed te zien op het schilderij van Adolphe Deruelle (1822-1895), verdween pas in 1884/5.

Kleine binnenschippers aangemeerd

Met het vertrek in 1830 van de Nederlanders die heel wat investeerden in de Ieperse verdedigingswerken, werd er midden negentiende eeuw definitief ontmanteld. De vrijgekomen ruimte in de Ieperse benedenstad kreeg een herbestemming als handelszone. Een foto van Charles Biskeborn uit 1874-1875 geeft een mooi beeld van de handelsactiviteit langs de kaai.

Geen florerende economie

Toch ging het de gevestigde handelaars niet altijd voor de wind. Het onderhoud van de vaart gebeurde voor rekening van de Belgische overheid, maar deze toonde weinig interesse. Werken werden uitgesteld of duurden onnodig lang. Zo getuigt ook het krantenartikel van 30 juli 1887. Dat jaar werd het kanaal voor herstel leeg gepompt. Na de werken kon de vaart nog lange tijd niet gebruikt worden omdat het wachten was op regen. De economie geruime tijd stil. Een periode van werkloosheid volgde.

Eerste Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg de vaart, onbeschut voor het gevechtsvuur en op vele plaatsen onderdeel van de gevechtslinies, gedurende vier jaar de volle laag. De schade die in 1918 werd opgemeten, was dan ook aanzienlijk. Ook de kaai moest volledig heropgebouwd worden.

Langdurig wachten op herstelling

Door de désinteresse van de Belgische overheid waren de werken na tien jaar nog steeds niet gestart, dit tot grote ontevredenheid van de Ieperlingen. De vele vernietigende krantenartikels in de lokale kranten, getuigden van hun onvrede. Vooral de minister van Openbare Werken was de kop van jut.

Eerste steen en plechtige inhuldiging

Het was wachten tot 1930 vooraleer de werken volop konden starten. Op 17 augustus werd met veel luister de eerste steen van de kaaimuren gelegd. Ze is van op het water nog te zien. Uit de redevoering van de burgemeester Sobry is af te leiden dat men alle hoop stelde op de nieuwe kaai als aanzet tot het aanzwengelen van de economie.

De herstelwerken duurden drie jaar. De feestelijke inhuldiging volgde op 19 maart 1933. Het was een initiatief van de Ieperse handelskamer die jarenlang het voortouw had genomen in de strijd tegen de logge overheidsmachine. Gevels werden versierd. De harmonie Ypriana zorgde voor een feestelijke noot bij het binnenvaren van de eerste vijf schepen. Voorzitter Hector Vermeulen, de voorzitter van de handelskamer en belangrijkste voorvechter van het herstel van de kaai, nam de gelegenheid te baat om nog een ander aanslepend pijnpunt aan de kaak te stellen: de vaart Ieper-Komen.

Sint-Maarten

De Ieperlee, de vaart en de kaai hebben eeuwenlang het economisch ritme van de stad bepaald. Toch heeft de kaai doorheen zijn geschiedenis ook voor heel wat vertier gezorgd. Voor de bouw van het openluchtzwembad deed het dienst als ‘zwembad’ en de afgelopen halve eeuw is het meermaals de aanmeerplaats geweest voor de boot van Sint-Maarten. Vooral de laatste jaren is de aankomst van Sint-Maarten aan de kaai een vaste waarde geworden voor de allerkleinsten.