Erfgoedhalte Beselare

Warden Oom

Edward Vermeulen werd op 19 april 1861 op de hoeve Navegheer te Beselare geboren. Hij was de vijfde van 9 kinderen en groeide op in een landbouwersgezin. A. Fisher maakte op 26 augustus 1875 deze tekening van de stallingen van de hoeve Navegheer. Toen Edward 5 jaar was verhuisde het gezin naar Hooglede. Er zijn verschillende versies van de reden waarom het gezin Vermeulen uit Beselare is weggetrokken. Mogelijks was er politieke onenigheid tussen vader Vermeulen en de eigenaars van de hoeve Navegheer.

Edward liep eerst school in Hooglede en trok daarna naar het Klein Seminarie in Roeselare. Op 16-jarige leeft ijd hield hij de school voor bekeken en besliste om zijn ouders thuis op de boerderij te helpen. In 1896 verhuisde Edward samen met zijn ouders naar de dorpsplaats van Hooglede, waar hij twee jaar later als gemeenteontvanger aan de slag kon.

In 1911 verscheen zijn eerste boek ‘Herwording’. Hoewel Warden Oom dan al 50 jaar was, zouden er nog vele boeken volgen. Hij schreef maar liefst 23 romans maar ook talloze verhalen en verzen. Hij schreef ‘uit het volk, voor het volk’. Warden Oom was op en top Vlaams, katholiek maar vooral een volksmens.

Heksenstoet

In 1959 ontstond de Heksenstoet uit een stratenkermis in de toenmalige Zonnebekestraat (huidige Beselarestraat). Het organiserend comité liet een reuzin bouwen: Sefa Bubbels, meesteresse van alle Beselaarse toveressen. Sefa werd gedoopt en ingeschreven in het bevolkingsregister. Warden Oom heeft talrijke legendes over spoken en heksen die in zijn geboortedorp leefden en van ouder op kind werden doorverteld, opgetekend en in zijn boeken verwerkt. Beselare staat sinds jaar en dag bekend als de ‘Toveressenparochie’, omdat de mensen hier alti jd vermaak gevonden hebben in het vertellen van allerlei verhalen over heksen en spoken. Door het werk van Warden Oom is die naam algemeen verspreid geraakt.

Om de twee jaar trekt de Heksenstoet nog alti jd uit, de laatste zondag van juli. In een kleurrijke en uitbundige optocht worden de Beselaarse legenden tot leven gebracht. Het hele dorp ondergaat dan een metamorfose. Overal verschijnen heksen: in de voortuintjes, aan de gevels, op de brievenbus of het terras, zelfs in de dakgoot of op de schoorsteen.

Babbe

Warden Oom schreef ‘Babbe van d’eijerpanders’. Eerti jds was er langs de weg van Beselare naar het kasteel van de Markies een bos met de naam d’eijerpanders. Dit bos kreeg zijn naam doordat de inwoners hun belastingen in natura moesten afgeven. Alles werd in manden en panders verzameld.

In een klein huisje langs de rand van d’eijerpanders woonde het oude, lelijke vrouwtje Barbara Vansuyt. Zij had de gewoonte om bij een geboorte als eerste bij de kleine spruit op bezoek te gaan. Niets bijzonders, ware het niet dat verschillende borelingen kort na het bezoek sti erven. Men schreef dit overlijden toe aan het bezoek van Babbe waardoor ze al snel de naam van heks kreeg. Zij staat bekend als één van de ti en toveressen van Beselare. Babbe deed als laatste reuzin haar intrede in de Heksenstoet van 2009.

De Bergmolen

In 1720 werd op de Berg door molenmaker Jozef Duforret de eerste houten oliemolen van Beselare opgetrokken. Door zijn ideale ligging had hij heel wat windvang en was heel maalvaardig.

In 1826 werd de molen ti jdens een helse stormnacht vernield. Hadden de heksen de hand in de vernieling van de molen temeer omdat net die morgen het paard van molenaar Reuse dood lag in de stal? Kort daarop werd op dezelfde plaats een stenen molen gebouwd. Hij werd als graan- en oliemolen gebruikt. Rond 1870 komt naast de molen een gebouw met stoommachine. Deze werd gebruikt om de molen te laten draaien bij gebrek aan windvang.

Op 19 oktober 1914 kreeg de molenaar en zijn gezin van Engelse offi cieren die er ingekwarti erd waren het bevel te vluchten. Ze betrapten op de molen een Duitse spion, die ter plekke gefusilleerd werd. In de nacht van 1 op 2 november 1914 werd de molen door Duitse pioniers tot ontploffi ng gebracht. Hij werd nooit meer herbouwd. In de Stenenmolenlaan werden in 2007 fundamenten van de stenen molen blootgelegd, naar aanleiding van de aanleg van een visvijver bij een private woning.

De meisjesschool

Rond 1810 liet pastoor E.H. Willem Van Calbergh op een stuk land op de Berg, dat hij van de markgravenfamilie Van der Woesti ne had gekregen, een school met woonhuis optrekken. De ongehuwde vrouwen Siska Verstraete en Rooze Vyncke gaven er onderricht aan meisjes ter voorbereiding van hun Eerste Communie en spellewerken.

Vanaf 1862 werd het onderwijs er verstrekt door de zusters van de H. Vincenti us en vanaf 1864 door de zusters Apostolinen uit Brugge. Er werd een klooster en een kloosterkapel, toegewijd aan de H. Apollonia, bijgebouwd. Men kwam er ‘dienen’ tegen tandpijn. De school was nu toegankelijk voor meisjes en jongens. Vijf zusters gaven er les. Rond de eeuwwisseling werden twee bijkomende klassen gebouwd op de hoek van de Kloosterlaan en de Warden Oom Laan (nu Bondgenootje) voor de hoogste graad.

In 1919, na de terugkeer uit ballingschap, werd door de zusters aanvankelijk onderwezen in barakken. Bij het begin van het schooljaar 1923-’24 konden ze terug beschikken over het heropgebouwde klooster, ruime en luchtige schoollokalen en nieuw meubilair. In de erfgoedhalte is een klasfoto van het 6de leerjaar 1945-1946 opgenomen. In 1967 verlieten de zusters Beselare. Op 1 september 1998 kwam er een fusie tussen de vrije gesubsidieerde lagere meisjesschool en de gemeentelijke jongensschool.

De brouwerij en de familie Bayart

In 1773 kwam Pieter-Jaak Gryson, zoon van brouwer Constanti n Gryson van brouwerij “Den Hert” te Geluwe, zich vestigen te Beselare. Hij nam een kleine brouwerij over schuin tegenover de kerk en opende er ook de herberg “’t Wethuis”. Hij kocht in 1784 de brouwerij-herberg “De Croone” en voegde beide brouwerijen samen.

Als Henri Constantin Gryson (zie afb eelding) in 1895 overlijdt, is hij de derde opeenvolgende Gryson die de brouwerij tot welvaart heeft geleid. Hij heeft echter slechts twee dochters. De jongste, Anaïse-Maria-Helena-Adéla, huwt in 1896 met notaris Joseph Bayart, zoon van brouwer-burgemeester Juliaan en Silvie Lagae, uit Passendale. In 1900 wordt hij notaris te Beselare en met de overname in 1908 van de brouwerij van zijn schoonmoeder Aurélie Vuylsteke is hij nu ook brouwer van de “Sint-Arnoldusbrouwerij” (zie afbeelding). In 1913 is zij de tweede grootste brouwerij van het arrondissement.

Na de oorlog werd de brouwerij niet heropgebouwd. Het werd er een bier- en drankenhandel. Ondertussen is de derde generati e Bayart (Charles) de zaakvoerder van de handelszaak die rond 1970 verhuisde naar een nieuwe en grotere locatie te Menen.

Fotogalerij erfgoedhalte Beselare